Kon jij vanwege het natte voorjaar ook pas laat de eerste snede kuilen? En twijfel jij ook hoe je nu kunt bijsturen met de volgende sneden? Piet Riemersma, specialist ruwvoer in de veehouderij bij Van Iperen BV, geeft 4 tips!
- Tweede snede op tijd maaien
De eerste snede was vrij laat, waardoor veel boeren uitlopen met de volgende snede. “Let daar goed op”, geeft Riemersma aan. “Door de hogere opbrengst van het gras bij de eerste snede heeft het gras langer tijd nodig om te herstellen. Als de omstandigheden niet goed zijn door bijvoorbeeld droogte, dan wordt het gras onmiddellijk raaiig. Het gras gaat dan bloeien en aren maken om te overleven in plaats van blad produceren waar de meeste eiwitten in zitten. Dan kun je het raaiige gras er beter afhalen, zodat het bloeien en aar aanmaken stopt en het weer bladmassa gaat produceren voor de volgende snede. Dit is meestal 4 – 4,5e weken na de eerste snede. Hierdoor loop je ook in op de volgende sneden en heb je voldoende ruimte om je management aan te passen voor de latere sneden waar eiwit het teeltdoel wordt.” - Focus op bemesting
Waar normaal een eerste snede uit 3500 tot 3800 kg droge stof bestaat, was dit jaar bij de meeste melkveehouders de eerste snede 5500 tot 7000 kg droge stof. Riemersma: “Hoge kilo’s droge stof geeft verdunning op eiwit. Focus daarom op bemesting om het eiwit te verhogen. De hoeveelheid stikstof die onttrokken is kun je gemakkelijk berekenen: het aantal kilo’s droge stof x ruwe eiwit : 6.25 (voorbeeld: 6000 kg ds x 135 re : 6.25 = 130 kg N). Hierdoor weet je precies wat je aan stikstof onttrokken hebt.” - Let op met schudden
“Wel of niet schudden hangt heel erg van het weer af. Bij sneldrogend weer en een zwaar gewas kun je het beste 1 keer schudden, zoals bij de eerste snede. Maar bij sneden die nu nog komen, is het vaak niet nodig om te schudden”, aldus Riemersma. Bij de meeste maaiers wordt het gras al gedeeltelijk geschud door de breedafleg of kneuzer van de maaier. Daarnaast kan een te droog gewas ook broeigevoeliger zijn. “Zelf schud ik bij latere sneden onder natte omstandigheden ook bijna niet meer om te voorkomen dat aarde wordt mee geschud in het gewas. Wel is het dan belangrijk om te gaan werken met inkuilmiddelen om de pH snel te laten dalen bij nat najaarsgras.” - Houd rekening met nawerking uit mest
Volgens Riemersma moeten wij optimaal gebruik maken van de stikstof uit kunstmest en drijfmest. “De normale afbouwende trap bij bemesting was altijd 120 – 100 – 80 – 60 kg stikstof per hectare. Kijk nu hoeveel kg stikstof je nog over hebt voor de latere snede en maak hierin een goede verdeling om voor een maximale productie van eiwit uit gras te komen. Houd met de bemesting ook rekening met de nawerking van de rundveedrijfmest die gebruikt is op de 1e en 2e snede. Bij de 1e snee komt 32% stikstof vrij voor de plant en bij de 2e snee 11%. Door hier rekening mee te houden zorg je voor een optimale benutting van je drijfmest.”
Meer informatie
Eerder organiseerde we het webinar ‘Een goede kuil in het najaar start nu’. Hierin vertelde Piet Riemersma hoe je goed ruwvoer kun realiseren. Kijk hier het webinar terug!
Bron: Vruchtbare Kringloop