Bijna alle beleidsmaatregelen die de milieu-impact van de landbouw moeten verminderen, leiden tot verkleining van de veestapel. Dat kost geld en banen, maar het economische effect op de totale economie van Nederland is klein. Dat blijkt uit een vergelijkende studie door economen van Wageningen Economic Research.
De onderzoekers vergeleken in opdracht van het Planbureau voor de Leefomgeving ingrepen zoals een plafond aan stikstof- en fosfaatproductie, ingrijpen in de mestmarkt en technische maatregelen. Zo kan een klimaatneutraal plafond aan de stikstof- en fosfaatproductie leiden tot 12% minder melk- en kalfkoeien, 30% minder fokvarkens, en 35% minder vleesvarkens. Dat kost 32.000 banen in een jaar.
De rode draad uit de analyses van gevolgen van krimp voor de toegevoegde waarde en werkgelegenheid is dat de effecten voor de betrokken sector en bedrijven behoorlijk kunnen zijn. Afgezet tegen de toegevoegde waarde van het gehele agrocomplex, zijn de gevolgen minder en varieert het percentage waarmee de sector krimpt tussen de 1% en 9%. Afgezet tegen de totale toegevoegde waarde van Nederland is het effect nog beperkter, omdat het economisch belang van de agrosector in Nederland relatief klein is.
Nederland exporteert ruwweg 75% van de agrarische productie en importeert circa 75% van de voedselconsumptie. Krimp in Nederland kan gecompenseerd worden door groei van productie in het buitenland, waar het ook impact heeft op het milieu. In de studie van Wageningen Economic Research lag de focus bovendien op economische effecten. Er is bijvoorbeeld niet gekeken naar ruimtegebruik en effecten op de biodiversiteit.
Meer informatie is te vinden in de publicatie Sociaal-economische gevolgen van diverse beleidsinstrumenten voor de agrarische sector.
bron: Wageningen University & Research, 01/03/2021
Bron: Agri Holland