De nationale Eiwitstrategie heeft als doel de zelfvoorzieningsgraad van nieuwe en plantaardige eiwitten te vergroten. Dat moet op een duurzame manier die bijdraagt aan de gezondheid van mens, dier en natuurlijke omgeving.
Om in de behoefte aan plantaardig eiwit te voorzien, wil de Europese Unie minder afhankelijk worden van de import van eiwitrijke gewassen zoals soja. Daarom presenteerde het Ministerie van Landouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) in december 2020 de Nationale Eiwitstrategie. Een manier om minder afhankelijk te worden van import, is de productie van plantaardige eiwitten en meer eiwitten uit reststromen en andere bronnen te halen.
Import
Voor eiwitrijke componenten in diervoeder en oliën in voedsel is Nederland vooral aangewezen op de invoer van sojabonen en sojameel. Dit maakt Nederland afhankelijk. Bovendien is deze geïmporteerde soja niet duurzaam. Met de ontwikkeling van Europese alternatieven zal de soja-import gedeeltelijk vervangen kunnen worden.
Nationale Eiwitstrategie
Het doel van de Nationale Eiwitstrategie is om de komende 5 tot 10 jaar de EU-zelfvoorzieningsgraad van nieuwe en plantaardige eiwitten te vergroten op een duurzaam geproduceerde manier. In het rapport staan de volgende punten waarop Nederland kan inzetten:
- Inzetten op het telen van typisch Nederlandse eiwitrijke gewassen, zoals aardappelen, gras en vlinderbloemigen.
- Eiwtinnovatie en -technologie, zoals microbiële eiwitten en kweekvlees.
Insecten gebruiken als eiwitrijk veevoer en voedsel. - Benutting van reststromen
- Verhogen van de plantaardige consumptie door mensen.
Dierlijke consumptie
Melkvee, varkens en vleespluimvee zijn grote afnemers van eiwitten. Voor een goede melkproductie hebben koein eiwit in krachtvoer nodig. Dat maakt melkvee een grootverbruiker. Melkvee zou effciënter om moeten gaan met eiwit, maar daarvoor is meer kennis nodig.
De een na grootste bestemming van geïmporteerde eiwitrijke grondstoffen is het mengvoer voor varkens. Maar voor varken heeft heeft reststroomverwaarding veel potentie. Zo liggen er kansen voor de nog niet toegestane reststromen diermeel en keukenafval.
De derde grote verbruiker is vleespluimvee, dat eiwit nodig heeft voor mengvoer. Alternatieven voor kippen zouden insecten en reststromen – zoals processed animal proteins (PAP’s) van varkens – kunnen zijn.
Menselijke consumptie
Wat betreft de menselijke consumptie in Nederland adviseert de Nederlandse Gezondheidsraad mensen om meer plantaardige producten te eten en minder dierlijke producten. Dit is beter voor de gezondheid en het milieu. Deze eiwittransitie – de verschuiving van dierlijke naar plantaardige eiwitbronnen – kan bovendien de vraag naar soja verlangen: minder vee voor consumptie betekent dat er minder veevoer nodig is. Verder kunnen mensen de hoeveelheid eiwitten beperken door minder eiwitrijk voedsel te eten en minder voedsel weg te gooien.
Hoe nu verder?
In het rapport staat dat samen met ondernemers, onderzoekers en overheden Nederland (boeren)bedrijven zal faciliteren, onderzoek financieren, ketenpartijen bij elkaar brengen, consumenten voorlichten en faciliterende EU-regelgeving stimuleren. Zo is er een vierjarig kennisbasisprogramma van de WUR genaamd Proteins for Life, en een Werkgroep Insecten. Ook kun je denken aan nieuwe maatregelen zoals het gebruik van keukenafval en duurzame teeltoptimalisatie. Een aantal beleidsmaatregelen zal worden aangescherpt, zoals het programma Echte en eerlijke Prijs van Voedsel.