Partners aan het Woord: Gemeente Putten en Boerderij ’t Paradijs

De partners van het Landbouwnetwerk Regio Foodvalley werken samen aan de toekomst van de agrarische sector in het gebied. Wat drijft hen en hoe gaan zij hierin te werk? Wat is er volgens hen nodig? In gesprek met Ewoud ’t Jong en Simone van Vugt (Gemeente Putten) en IJsbrand Snoeij (Boerderij ’t Paradijs).

Waarom doen de gemeente Putten en Boerderij ‘t Paradijs mee?
Ewoud ‘t Jong, wethouder van de gemeente Putten: “Als gemeente willen we een betrokken en een waarde(n)vol maatschappelijk partner zijn. In het verleden stelde de overheid regels en was het aan de inwoners om te gehoorzamen. Maar als je partner wilt zijn, dan moet je participeren: meedenken en meedoen. We zijn als Putten een groot dorp, maar ook met een groot buitengebied. We willen er daarom ook zijn voor het belang van de boeren. Niet alleen ja en nee zeggen en regels veranderen waardoor ondernemers niet weten waar ze aan toe zijn. Als gemeente willen we juist samen met de boeren kijken waar mogelijkheden liggen.”

Ijsbrand Snoeij: “Er is veel te doen in onze sector, juist ook op regionaal niveau. Zelf doe ik mee omdat ik met anderen ideeën wil bedenken en opzetten. En als ondernemer kan ik de urgentie duiden. Er is veel aan de hand en ik maak me echt zorgen om thema’s als klimaat, biodiversiteit en bodemkwaliteit. In de praktijk proberen we echter alleen maar hele specifieke thema’s op te lossen omdat die heel urgent worden. Denk aan stikstof bijvoorbeeld. Ik vind juist dat een integrale benadering nodig als oplossing voor de sector, dat is ook wat ik uitdraag naar het ministerie van LNV. Dat duurt langer maar levert op lange termijn veel meer uitkomst. Voor zo’n benadering heb je elkaar nodig. De continuïteit van bedrijven staat ook onder druk. Daarom vind ik de praktische insteek van de themagroepen een goede opzet; samen vooruitkijken en kansen opsporen. Ik neem dat ook weer mee naar mijn eigen bedrijf. Juist op regioniveau kunnen praktisch toepasbare oplossingen verschillen van andere gebieden in Nederland.”

Sinds wanneer zijn jullie betrokken bij Landbouwnetwerk Regio Foodvalley?
Snoeij: Eigenlijk al sinds we een paar jaar geleden met de Agro Ondernemersscan hebben opgezet. We bedachten toen samen met Schuiteman, Rabobank en VanWestreenen dat er een multidisciplinaire benadering mistte voor ondernemers vanuit het bank- en advieswezen. We wilden ondernemers meer op elkaar afgestemd begeleiding kunnen bieden, waar zaken als fiscaal, juridisch en financieel ineen wordt bekeken. Later kwamen we met gemeenten bij elkaar in Salentein en is de Agro Ondernemersscan een van de producten van het netwerk geworden, evenals Zicht op de Toekomst.”

Simone van Vugt, beleidsmedewerker Landbouw van de gemeente Putten: “Bij het manifest waren wij inderdaad ook betrokken. Toen speelde tevens het functieveranderingsbeleid. Onze burgermeester (H.A. Lambooij, red.) heeft toen een actieve rol gehad en in de gemeenteraad is aangedrongen dat we eraan mee moesten doen.”

Welke stappen moeten het komende jaar door het Landbouwnetwerk worden gezet?
‘t Jong: “Normaal gesproken is bij elkaar komen goed om met mensen in contact te komen. Wat je doet moet je goed doen. Niet teveel sporen en lijnen bewandelen, maar huidige activiteiten verstevigen. Ik ben blij als mensen ons als gemeente weten te vinden, bijvoorbeeld bij vragen over korte ketens of POP3. Daar kunnen we wat mee en dan begint het een plekje te krijgen. Als die vindbaarheid er is, dan kunnen weer verder kijken.

Van Vugt: “De opzet met concrete casussen vind ik mooi. Dan kan je als partner zelf ook kijken: wat is nou het geval waar ik een verschil kan maken. Dat heeft meerwaarde en daar wil ik verder in. Wel moeten we oppassen dat boeren niet het goede doel worden; extra lief voor ze zijn om hen ergens in mee te krijgen. Het moet een solide netwerk zijn waar lijnen worden gelegd die anderen niet zien.”

Snoeij: “Ik denk dat het belangrijk is om ‘successen’ te blijven communiceren. Al zijn het maar kleine punten waarop je samen denkt: dit is hoe het zou moeten. Dat toont de meerwaarde van het netwerk aan ondernemers. Daarnaast is het belangrijk dat iedere partner meedoet en een taak en rol heeft waar hij zich gekend in voelt. Wees duidelijk wat je kunt en wilt bijdragen: niet alleen halen maar ook brengen. Regelmatig bij elkaar komen en elkaar blijven motiveren. Als netwerk moeten we ook aanstalten maken tot een lange termijnplan; waar werken we aan met zijn allen? Provincie Gelderland heeft onlangs de Kadernota gepubliceerd, daar worden bijvoorbeeld heldere doelen en kaders in gesteld.”

Wat is de toegevoegde waarde van de andere partners voor het Landbouwnetwerk?
Snoeij: “De diversiteit van het netwerk; zowel plantaardig als dierlijk, grootschalig en kleinschalig, praktijk en verderop in de keten, publiek en privaat, gemeentelijk en provinciaal. Vanuit die diversiteit trek je meer gezamenlijk op, want verbonden zijn in het netwerk betekent verder denken dan je eigen belang. Het is belangrijk elkaar scherp te houden, overkoepelend te kunnen denken en werken en het versterken van elkaar. De gemeente heeft bijvoorbeeld een belangrijke rol in bestemmingsplannen en de omgevingswet. Je wilt allemaal dat regelgeving en wetgeving het kader schept, maar geen belemmering vormt. Daar kan je elkaar wegwijs in maken.”

‘t Jong: “Wij zien bij de andere partners veel inhoudelijke kennis. Van het gebied en van problemen waar ze tegenaan lopen. Wij kunnen daaruit putten om naar oplossingen te zoeken. De verschillende invalshoeken zijn heel waardevol, ook van het onderwijs bijvoorbeeld. Door situaties samen vanuit meerdere kanten te bekijken, ontstaan er nieuwe en betere oplossingen.”

Wanneer is het Landbouwnetwerk een succes?
‘t Jong: “Als lokale bestuurder wil ik ruimte geven aan ondernemers en inwoners. Maar in het buitengebied liggen zoveel opgaven waar dingen vastlopen. Mensen weten niet hoe en of ze verder moeten en wat ze dan willen. Het netwerk is een succes als daar meer helderheid in komt. Als we het buitengebied actief versterken en in standhouden.”

Snoeij: “Ik hoop dat oprecht dat er meer perspectief komt voor onze boeren ondernemers in de regio. We vinden het normaal dat we ons voedsel kunnen kopen in de supermarkt en genieten van ons mooie platteland. Dat voedsel beschikbaar is voor iedereen is gewoon, maar nooit vanzelfsprekend. Veel ondernemers hebben het lastig, omdat er bijvoorbeeld geen bedrijfsopvolging is. Boeren vormen met de voedselproductie een cruciale sector maar hebben de waardering en beloning nodig. De eisen worden steeds hoger en de maatschappelijke opgaven pittiger. Ik maak me ernstig zorgen over positie van boeren in de keten. Nederland is doorgaans exportgericht en dat heeft ook zijn invloed gehad op de identiteit van veel boerenbedrijven. We kennen minder trots op ons product en missen de regionale verbinding met de samenleving. Dat zie ik wel al veranderen. Boeren is een familiecultuur, een manier van leven in en met de natuur; ik hoop dat die perspectief heeft. Continuïteit heeft namelijk ook te maken met gevoel dat je er mag zijn met jouw bedrijf en visie. Ook als je van de gangbare norm afwijkt. Zo zie ik veel kansen voor biologische landbouw. De consument krijgt steeds meer oog voor biologisch zoals in onze omringende landen ook plaats vindt. Als we minder voedsel verspillen, ook eens anders leren eten, zoals meer groente en minder bewerkt voedsel dragen we allemaal bij aan een duurzamere samenleving. De Europese Commissie ziet dit ook. Waardering vanuit de samenleving voor het boerenbedrijf is belangrijk, evenals het stimuleren van de lokale economie en een passend verdienmodel in verschillende vormen. Vanuit het netwerk kunnen we dit uitstralen. ”

Blijf op de hoogte

Asset 7 Meer nieuwsberichten

2 okt.: Symposium TOPmest 2024

Rundveemest……sinds het besluit tot stapsgewijze afbouw van derogatie staat het weer volop in de belangstelling. Waarbij het vooral gaat over de kwantiteit: er is teveel,